WON en de Staat van het Onderwijs 2019
Het kan niemand ontgaan zijn ontgaan; onlangs presenteerde de onderwijsinspectie haar rapport over de Staat van het Onderwijs. Daarin laat de inspectie zich kritisch uit over de kwaliteit van vernieuwingen in het voortgezet onderwijs die vaak zijn terug te voeren op specifieke profielen en concepten. De inspectie suggereert in dit rapport dat scholen de effecten van hun onderwijs slechts in beperkte mate evalueren en leren van wat wel en niet werkt. Scholen worden aangesproken op het feit dat zij weinig bereid zijn tot delen. Profielen zouden bovendien de kansenongelijkheid in het onderwijs onbedoeld kunnen bevorderen. In media en samenleving werden deze zaken opgepikt en schoolleiders en professionals voor de klas moeten zich verantwoorden. WON steunt de reactie van het profielenberaad d.d. 17 april 2019 op het rapport van de onderwijsinspectie.
Die toonzetting daargelaten stelt de inspectie echter terecht een aantal kritische vragen die onze WON scholen bezighouden en die ons als netwerk steunen in een aantal eerder gemaakte keuzes. We kunnen uit dit rapport een aantal belangrijke lessen leren.
De lessen voor WON
De conclusies uit het rapport ‘Staat van het Onderwijs 2019’ bevestigen ons op verschillende manieren in de maatschappelijke relevantie van wetenschapsbeoefening. Wij zien het als onze taak om ieder kind in staat te stellen bij te dragen aan een betere en mooiere wereld, waarbij het leren onderzoeken en meer nog het onderzoekend leren centraal staan. Wetenschap kan leerlingen helpen in het nemen van verantwoordelijkheid.
We voelen ons door het rapport gesteund in de koers die WON geleidelijk uitzet naar de integratie van wetenschapsoriëntatie in de volledige vwo-opleiding voor alle vwo-leerlingen. Waar veel profielen onbedoeld het aura van exclusiviteit hebben, streeft WON nadrukkelijk naar inclusiviteit; in plaats van de vorming te beperken tot een selecte groep leerlingen of WON te reduceren tot een vak beogen we wetenschapsvorming en -beoefening tot de ruggengraat van het vwo te maken binnen iedere les en iedere leersituatie. Passend bij de attitude van onderzoekend leren bieden we scholen de ruimte om hieraan vorm te geven op een manier die aansluit bij de eigen onderwijskundige visie.
WON-scholen hebben bewust gekozen voor samenwerking in netwerken; zowel binnen de school – we propageren een interdisciplinaire benadering van het onderwijs – als tussen scholen onderling en met partners uit de wereld van de wetenschap. We zijn ervan overtuigd dat het werken in netwerken recht doet aan de opdracht die wij van politiek en samenleving krijgen: kwalitatief goed en rijk funderend wetenschapsonderwijs aan te bieden zonder dat daarvoor van ouders of leerlingen een financiële bijdrage wordt gevraagd.
De kwaliteit zit in het netwerk, in het delen van leerervaringen en in het samen bewaken van het niveau van de opleiding. Samenwerken is echter een werkwoord. Uit ervaring kunnen we stellen dat dit niet vanzelfsprekend is. Iedere school heeft grote invloed op de kwaliteit van die samenwerking en bijvoorbeeld de effecten van onderlinge visitaties en collegiale gesprekken. Over de betekenis van partnerschap leren wij dagelijks. De conclusies uit ‘de Staat’ bevestigen onze overtuiging dat ook de kwaliteit van WON onderwijs gebaat is bij betrouwbare partners die elkaar kritisch kunnen bevragen opdat zij elke dag beter in wat zij beogen te bereiken.
Fundamenteel in onze opvatting over leren onderzoeken en onderzoekend leren is dat wetenschap nooit ophoudt met zich te verwonderen, met nieuwsgierig te zijn, te willen weten wat er achter de waarheid van nu aan nieuwe inzichten te ontdekken is. Dat is wat wij onze leerlingen gunnen en waarin wij verwachten dat onze docenten hen prikkelen, opvoeden en uitdagen.
De vaardigheden die daarvoor nodig zijn maken niet per se onderdeel uit van het handelingsrepertoire dat onze docenten in hun opleiding meekrijgen. Dat is de reden waarom we binnen het WON netwerk op verschillende manieren aandacht besteden aan hun ontwikkeling. WON hecht aan de initiatieven die er zijn voor professionaliseren in regio’s, intervisie en collegiale coaching of het uitwisselen van good-practices. Uiteraard is er het belang van de leergang ‘onderzoekend leren’ (Universiteit van Utrecht). Tegelijkertijd willen we in het netwerk ook nieuwe vormen van kennisdeling en professionalisering introduceren gericht op het onderzoekend leren.
Het perspectief voor 2019-2020
Met een nieuw cursusjaar in het vooruitzicht, onze eigen ervaringen in ogenschouw nemende en ‘de Staat’ in onze achterzak, zijn er voor de WON-scholen en het netwerk 3 prioriteiten in de manier waarop we ‘samen-werken’:
1. De kwaliteit van het onderwijs van WON en de samenwerking in het netwerk bestaan bij de kracht van het delen. Daar zetten wij in 2019-2020 verder op in door meer aandacht te besteden aan sterke samenwerking in regio’s, duidelijkheid in rollen en verantwoordelijkheden, uitwisseling van kennis en expertise op gemeenschappelijke vraagstukken en verdergaande samenwerking met externe partners.
2. Leren en verbeteren starten bij het vermogen om ons te laten verrassen en verbazen. Belangrijk is dat we ons naar elkaar toe lerend opstellen. Dit vraagt dat we duidelijk zijn over wat we verwachten van iedere WON-school (zie de criteria in ons kwaliteitskader) en dat we elkaar daarop kritisch bevragen. Het vereist ook dat we duidelijk zijn over verwachtingen richting onze partners. WON zal meer gaan aansturen op; het in gesprek zijn over de kwaliteit die wij onze leerlingen bieden in de dagelijkse praktijk, het samen leren en het delen van leeropbrengsten.
3. Continu professionaliseren: de ontwikkeling van onze professionals is essentieel om waar te kunnen blijven maken wat wij ambiëren. De verschillende initiatieven en programma’s die daarvoor in scholen, in regio’s en landelijk aan de orde zijn vragen om een ‘podium’ en om ‘verbonden te worden’. WON zal daarom zowel in regio’s, als landelijk, in vooraf geplande bijeenkomsten en in spontane ontmoetingen meer focussen op het ‘samen leren en professionaliseren’ en het ‘ontsluiten’ van kennis en expertise.
Namens stuurgroep & programmabureau
Evelien Ketelaar
Martien Korsten (voorzitter)