Home > Nieuws > In the spotlight: ‘Duurzaam in eigen huis en buurt: Geografisch onderzoek in vwo 2’

In the spotlight: ‘Duurzaam in eigen huis en buurt: Geografisch onderzoek in vwo 2’

In deze terugkerende rubriek brengen we iets bijzonders van een WON-school voor het voetlicht. Deze keer is dat het project Duurzaam in eigen huis en buurt: Geografisch onderzoek in vwo 2 van het Corderius College in Amersfoort. Daarover spreek ik Jan Visscher, o.a. docent Aardrijkskunde en Natuur, Leven & Techniek op het Corderius.   

Wat is het project Duurzaam in eigen huis en buurt?
“In dit onderzoeksproject gaan de leerlingen aan de slag om in groepjes van drie een geografisch onderzoek te doen. Ze doen dit onderzoek aan de hand van de WON-methode, zoals beschreven in Eureka! (het handboek vanuit de leergang van de Universiteit Utrecht, EB). Het doel is dat ze kennis opdoen van alle stappen in de onderzoekscyclus. Hiervoor kiezen ze binnen een thema een onderwerp wat letterlijk in hun huis of buurt zit. Daarbij bedenken ze een eigen onderzoeksvraag en kiezen één onderzoeksmethode. Voorbeelden van onderwerpen zijn: watergebruik in het gezin, smaak van vegetarisch eten en analyse van gebruikte vervoersmiddelen van klasgenoten. De duur van het project is ongeveer 1 periode van zo’n 7 tot 10 weken met 2 lesuren.” 

 Hoe ben je op het idee gekomen voor het project?
“Enige tijd geleden heb ik via WON de leergang onderzoeksdidactiek van de Universiteit Utrecht gevolgd. Daar ontwikkel je een eigen onderzoeksproject die je direct in je eigen lessen kan uitvoeren. Het thema ‘Duurzaam in eigen huis en buurt’ koos ik, omdat het toevallig aan de beurt was in de periode waarin het project zou draaien. Ik wil graag actieve werkvormen in mijn lessen, dus de combinatie van onderzoek doen en actieve leerlingen is voor de hand liggend.” 

 Hoe schat je het succes van het project in?
“Ik zie in de lessen, verslagen en presentaties dat de leerlingen het doel halen, namelijk kennis opdoen van de gehele onderzoekscyclus. De stappen hoeven niet perfect uitgevoerd. Je ziet namelijk dat leerlingen bij een relatief eenvoudig onderzoek zoals dit, al belangrijke ontdekkingen doen. Denk aan het opstellen van correcte hoofd- en deelvragen, organiseren van samenwerken, voldoende respons krijgen op vragenlijsten enz. Als het fout loopt, leer je juist! De groepjes werken veelal zelfstandig van begin tot einde les. Hiermee creëer ik weer ruimte en tijd voor feedback als didactisch coach. Deze combinatie ervaren de leerlingen en ik als motiverend.” 

Hoe bedoel je dat? 
“Bij dit project heb ik gedacht vanuit de ABC-theorie: doordat leerlingen veel keuzemogelijkheden hebben en hun eigen planning maken, hebben ze veel autonomie (A). Ze werken bovendien in groepjes en ik probeer elke les elk groepje te ‘zien’. Daardoor is er veel betrokkenheid (B). Leerlingen op onze school maken in klas 1 en 2 kennis met eenvoudig onderzoek doen, wat aansluit op hun nog beperkte kennis en ervaringen daarin. Het sluit dus aan op de competenties (C). Wie meer wil en kan, mag dat altijd doen. Kortom, alles bij elkaar genoeg ingrediënten voor motivatie. Ik weet nog goed wat een leerling opgelucht riep bij de start van de eerste keer dat ik dit project draaide: “Ah meneer! Eindelijk mogen we iets zelf bepalen in de les op school!”. Zij ging vervolgens echt ‘aan’. Geweldig!” 

Hoe kunnen collega’s het materiaal gebruiken? 
“Ik heb een presentatie gemaakt waarbij je steeds alle stappen in beeld brengt. Dit kun je eenvoudig bewerken en tijdens je lessen op het bord zetten. Bij diverse fasen hoort een format, zoals bij de brainstorm en een taakgericht werkplan. Ook stel ik alle materialen beschikbaar voor leerlingen, waaronder het beoordelingsmodel. Wat je zelf kunt toevoegen is goede én slechte voorbeelden van onderzoeksverslagen uit het verleden. Dat maakt nog meer duidelijk dan mijn uitleg.” 

Wil je meer weten? Neem dan gerust contact op met Jan via visscherj@corderius.nl. 

Door: Eveline Brunklaus, landelijk WON-coördinator